Alles begon met „John“ Koopman, nooit van gehoord? Natuurlijk bedoelen wij hier Cornelis , zijn familie, vrienden en bekenden noemen hem liefdevol „John“ of ook wel „Johnny“. Waarom „Johnny“? Wel, de ouders van Cornelis , Harmina en Jacob Koopman hadden op hun boerderij een duits dienstmeisje, Dine Moes, en voor Dine was de naam Cornelis te gecompliceerd. „Jullie moeten hem Johnny noemen“ zei ze. Waarom Johnny?“ „Zo heet m’n broer!“ zei Dine en de bijnaam was geboren. Om misverstanden te voorkomen, zullen wij hem Cornelis blijven noemen. Hij werd op 31 mei 1915 in Nieuw Amsterdam als 5e kind van een traditionele boerenfamilie geboren. Hij is dus al meer dan 93 Cornelis groeide op in een groot gezin. Hij had 6 broers en 5 zussen, helaas zijn deze inmiddels allemaal overleden. Vorig jaar vierde Cornelis zijn 80-jarige jubileum als duivenliefhebber, ongelofelijk maar waar!
Op 31 januari 1938 leerde Cornelis zijn grote liefde, Jansje Keen, kennen zij zou een grote impact krijgen binnen de familie Koopman. Deze dag is voor beiden onvergetelijk, omdat dit ook de geboortedag is van Koningin Beatrix.
De duivensport werd in 1940, toen de Duitsers de landsgrenzen binnenmarcheerden, op een laag pitje gezet. Alle postduiven moesten uiteindelijk gedood worden. Cornelis liet er echter vier in leven. Tegen het eind van de oorlog werd het zijn ouders te gevaarlijk en werden ook de laatste vier geslacht.
Cornelis : „Toen ik die middag van het werk op het land thuis kwam zag ik het bloed op de balk van de mestvaalt. Op dit moment werd het mij duidelijk, ze hebben ze gedood! Ik werd vervuld met groot verdriet want ik had van deze duiven gehouden.
Op 27 april 1945 ging er een grote wens van Cornelis in vervulling. Hij trouwde met zijn grote liefde en Jansje, de toekomstige spil, en ziel van de huidige familie Koopman werd zijn vrouw.
Dit tot op de dag van vandaag gelukkige huwelijk kreeg vier zonen, Jaap, Jan-Egbert, Willem-Harminus en de Benjamin, Gerard Koopman.
Nadat het jonge paar een woning aan de Zijtak Oostzijde, een straat, waar zij na twee verhuizingen nog steeds wonen, betrokken had, moesten er natuurlijk weer duiven komen. Cornelis ging met de fiets naar Coevorden, waar hij bij de Gebr. Gossen voor 60 gulden een koppel duiven kocht.
In Nieuw Amsterdam werd een nieuwe vereniging „De Snelvlieger“, met 15 leden opgericht en Cornelis werd de centrale figuur in o.a. het noteren van de aankomsttijden. Echter in de praktijk was het vrouw Jansje die gezeten aan een tafel alle aankomsttijden van de duiven nauwkeurig bijhield. De gummiringen werden naar dit centrale punt gebracht waar de tijden werden genoteerd met een wekker. Later werd een echte duivenklok gekocht.
Al snel behoorde Cornelis opnieuw tot de beste spelers van de regio. Niet alleen in de club ook regionaal was hij steeds bij de besten te vinden!
In 1965 startte Cornelis naast de bestaande eierhandel, een nieuw bedrijf, een handelsfirma voor granen, kunstmest, pootaardappelen en allerlei mogelijke andere agrarische producten. Deze tijd kenmerkte zich door hard werken maar vooral door het overzicht en zakelijk talent van Jansje groeide dit bedrijf gestaag. Cornelis werd hoofdimporteur van de producten van de fa. Mariman in Nederland dit was in ‘69
Dit contact met de fa. Mariman uit Belgie was een echte eye-opener. Cornelis zag wat de sport voor een impact had over de landsgrenzen. Dit is min of meer een keerpunt geweest in de duivensportbeleving. Ook de goede contacten met Stan Raeymakers hebben bijgedragen tot een geheel andere kijk op het duivenspel tot dan toe.
De fa. Mariman hanteerde een bonnen, d.w.z. men kon punten sparen op duivenartikelen. Bij voldoende punten kon men dan in het bezit komen van een kwaliteitsduif van Marimans kweekcentrum.
Intussen was ook zoon Jaap in het bedrijf gekomen en via hem waren er duiven gekomen van de heer Anema uit Friesland –later Eefde- Deze Anema beschikte over een kolonie originele Janssen Arendonk duiven. De inbreng van deze duiven veroorzaakte een enorme boost. Ieder jaar behoorde men tot de besten, ook in groot verband.
Uit een combinatie van deze beide soorten (Mariman en Gebr. Janssen) kwamen de “Kneet” en de “Vooruit” De “Kneet” vloog maar liefst 4 eerste prijzen in grootverband en de “Vooruit” werd 1e nationale as-duif W.H.Z.B. in 1981
Het prestatieniveau steeg gestaag en Jansje en Cornelis denken met genoegen terug aan een prijsuitreiking in Zwaagwesteinde, waar ze letterlijk bijna het gehele schala aan prijzen mee naar huis namen.
Jaap Koopman speelde al redelijk vanaf een eigen hok op het grondstuk van het ouderlijke huis. Gerard de jongste spruit van de familie, had wel iets met duiven maar speelde voetbal. Een meniscus blessure dreigde hem parten te spelen en dit deed Gerard besluiten tot het maken van een radicale keuze.
Een besluit met verstrekkende gevolgen en naar later bleek een wijs besluit.
Op een morgen stond Gerard op en zei tegen zijn vader: „Ik zou graag samen met jou met de duiven spelen!“
En hij had het in de vingers! Met 13 weduwnaars, die door Cornelis al uitgeselecteerd waren, begon hij op zijn eigen, kleine hok te spelen en iedere week wedde hij met zijn broer Jaap om een rijksdaalder en altijd zei hij tegen zijn broer: „Leg het geld maar klaar, ik win het vandaag!“
Gerard was zeer eerzuchtig en vol ambitie. Onder impuls van Koos Tjeerdsma, Almelo, ging hij met zijn vader naar grootmeester Louis van Loon uit Poppel, die later de grote leermeester en beste vriend van Gerard zou worden. Hier kregen zij geweldige duiven, maar, wat misschien nog belangrijker is, de beste raadgevingen.
Een jaar later klopten zij aan bij de Gebroeders Janssen in Arendonk en ook hier werden zij uiterst correct bediend.
Tezamen met een doffer van de heer J.H. Ameln uit Nieuw Dordrecht kan men de Van Loon en Janssen duiven als de basis van het huidige Koopman ras betitelen. Denk alleen al aan absolute cracks als „De Zitter“, „De Eric“ of „De Beatrixdoffer“ en nog vele anderen.
Het is het „Gouden Duifje“, B-81-6116734. Die als geen andere duif haar genen in de Koopman stam verankerd heeft. Deze originele Janssen duif stamt uit een van de beste koppels van de gebroeders uit Arendonk. Vader is de „Late Blauwe uit Geeloger“ (uit „Oude Geeloger“ X „Goed Blauw Schoon Duivin“). Moeder van het „Gouden Duifje“ is
het „Goed Duifje van 72“, een dochter van de „Jonge Merckx“ met de moeder van de „019“. Van vele, vele topkwekers die in Arendonk bekomen werden is het „Gouden Duifje“ de primus interparis! Als zeer passend op de duiven van de Gebr. Janssen bewezen zich de absolute klasse duiven van grootmeester Louis van Loon uit het Belgische Poppel. Door de innige banden met Louis gelukte het Gerard, hier aan absolute toppers te komen. Louis was en is de vriend, bijna een tweede vader, hij heeft deze ambitieuze, jonge man, die alles over duiven en de duivensport wil weten, in zijn hart gesloten. Hij was en is de grote leermeester en Gerard weet precies, wat hij deze legende in de duivensport verschuldigd is.
In Nieuw Dordrecht, een naburig dorp van Nieuw Amsterdam, speelde eind 70-er jaren, Herman Ameln als van een andere planeet. Helemaal tegen zijn ster, de „48“, NL-78-1342748, was niet te vliegen. Dat had men natuurlijk ook in Nieuw Amsterdam gezien, en toen men hoorde dat Herman de sport vaarwel moest zeggen, was het Gerard zelf die als eerste probeerde de „48“ in te lijven. Gerard: „Toen ik hem ophaalde zag ik de tranen in Hermans ogen en hij had kippenvel op z’n arm toen hij mij de duif overhandigde. Ik weet niet waarom Herman indertijd met de duivensport gestopt is, maar het viel hem zwaar.
Ook de „48“ had voor driekwart het edelste Janssen bloed in zijn aderen. Zijn vader was een kruising Janssen X Delbar en de moeder stamde uit de lijn van het legendarische „Kanon“ van Wout Smeulders. Deze „48“ was een geweldige vlieger, echter als kweker toonde hij nog meer klasse! Hij werd een van de stamduiven van de kolonie Koopman!
In Erica, eveneens in de directe omgeving van Nieuw Amsterdam vloog bij Ep Poelman een duif de pannen van het dak. Bijna ongelofelijk waren de resultaten van deze crack.
We hebben het hier over „Black Power“ NL-93-1767197, die uit een kruising Janssen X Meulemans sproot. Gerard had deze kerel al langere tijd in het vizier en toen Ep Poelman openbaar verkocht, was het geen vraag wat mee naar Nieuw Amsterdam ging. Gerard kocht de „Black Power“ en zijn zus, de „Black Power Lady“, NL-92-2048193 Zij had op de vluchten nauwelijks toegegeven aan haar broer. Naast deze twee gaf het ouderpaar nog een hele rits toppers, met recht kan dit koppel het: supperkoppel van Ep Poelman genoemd worden. De „Black Power“ werd later vader van de wonderbaarlijke „Amoré“!
Ook bij Marijke Vink, die met de Koopman duiven en in het bijzonder met de nakomelingen van „Kleine Dirk“ furore maakte, werden enkele duiven teruggehaald van de eigen soort. Vooral de inbreng van duiven uit haar stamkoppel „Tips“ (Kleinkind Kleine Dirk) X „Gesch. Kannibaaltje“ (Kleindochter Kannibaal, Van Dyck) lijken de nodige impact te krijgen.
Tot 1997 waren Cornelis en Gerard Koopman een nagenoeg onverslaanbaar team. Zij speelden van een 15 meter lang hok en de duiven kwamen zo snel dat ze de gummiringen nauwelijks in de klok kregen. Het was een prachtige tijd! 1997 werden de vliegduiven op de nieuwe hokken in Ermerveen geplaatst en hiermee eindigde de actieve carrière als speler voor Cornelis . De kweekduiven bleven de eerste jaren nog in Nieuw Amsterdam, want afgeschreven is Cornelis nog lang niet. Tot op de dag van vandaag, met meer dan 93 jaren, verzorgt Cornelis nog enkele kweekkoppels zelf, kundig en als altijd met grote liefde en toewijding.
En wanneer anno nu de duiven van een belangrijke NPO vlucht thuis moeten komen dan is het zeer waarschijnlijk dat Jansje en Cornelis , nog altijd rustig en helder van geest, acte de presents geven. Wij hopen dat zij samen nog enige jaren de spanning van het thuiskomen en winnen van de duiven mogen beleven.